-
1 magasinage
magasinage [maagaazienaazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:m -
2 store
n. winkel; bergruimte; goederen--------v. verzamelen, opslaan; opbergen; uitrustenstore1[ sto:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 voorraad3 opslagplaats ⇒ magazijn, pakhuis5 grote hoeveelheid ⇒ overvloed, hoop♦voorbeelden:there's a surprise in store for you • je zult voor een verrassing komen te staan————————store2〈 werkwoord〉1 bevoorraden ⇒ volstoppen, inslaan2 opslaan ⇒ opbergen, bewaren♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский